Mama mag ik…..
Onze #kleinefilosoof (7) is op sport-‘kamp’ deze week. De gemeente Hoogstraeten, Belgium zorgt er voor dat er heel veel activiteiten in de zomer zijn waar kinderen op in kunnen schrijven.
Toen hij het zag (alle kinderen kregen op school een boekje mee met de activiteiten) was hij gelijk verkocht. Hij wilde al lang zoiets maar niet ‘met slapen’ zoals hij dat dan noemt.
5 dagen sporten van 9-16u.
45 kinderen in een grote sportzaal met enkele monitoren/instructeurs.
Je begrijpt het al… het lawaai is navenant.
Dag 1 maandag was onze stoere bikkel, die er heen ging zonder iemand te kennen (en dat prima vond) dus licht overprikkeld.
Bij thuiskomst gaf hij aan dat het geluid toch wel heel heftig was. Het eerste wat ik deed was…
==== Begrip tonen===
Ik wist waar het heen ging… en had het kunnen (proberen) temperen… maar dat wilde ik niet… Hij heeft het ervaren zoals het is en het feit dat ik zou zeggen van: ‘Ja maar het was toch leuk’ of ‘ Ja dat is maar even wennen dat komt morgen wel weer goed’ zou er voor gezorgd hebben dat er weerstand kwam (en een gevoel niet serieus genomen te worden).
Wat dan wel?
In plaats daarvan zei ik, ‘ja, dat begrijp ik helemaal, ik had niet verwacht dat jullie heel de dag in de sportzaal zouden blijven, buiten had wellicht ook wel fijn geweest?’ en ‘Hoe zouden we dit samen kunnen oplossen denk je’. waren wat mij betreft meer op hun plaats.
Onze mini en ik herinnerde zich het moment van de kleuters nog. In de klas had hij een koptelefoon. We kochten deze speciaal voor hem en hij nam hem mee naar school.
Veel heeft hij hem niet gebruikt. Enkel al het idee dat hij hem kón gebruiken was voldoende. Hij bedacht zich dat hij dat graag wilde…
En zo ging hij op dag 2 naar zijn sportkamp.
Maar ik, als mama, had toch een lastig gevoel in mijn buik.
‘Wat als..’ dacht ik.
Wat als (hij kent de kinderen daar niet) ze hem gaan uitlachen.
Wat als … en zo kwam mijn hoofd met enkele scenario’s waarvan ik dacht… OEF…. dat zou ik liever niet hebben.
Net voor hij vertrok vroeg ik dus of hij het zeker wist. En sloot ik af met de vraag ‘zullen we het ook even doorgeven aan de monitoren? Dan begrijpen ze een beetje hoe en wat, ik weet niet of ze het, net als de andere kinderen begrijpen’.
Maar nee, volgens hem was dat niet nodig. Hij kon dat wel uitleggen als dat nodig was. (Ja, en uitleggen kan hij, daar twijfel ik niet aan).
Kleine filosoofjes worden groot zullen we maar zeggen.
Dinsdagmiddag 16u stond ik klaar om hem op te halen.
Uiteraard nieuwsgierig naar zijn dag (eigenlijk nog veel nieuwsgieriger naar het geluid en zijn koptelefoon) kon ik nog net wachten met het direct te vragen 😉.
Na zijn enthousiasme over de dag zelf durfde ik het aan ‘En? Blij dat je de koptelefoon bij je had’?
‘Ja…’ (zei hij). ‘Ik heb hem maar even opgehad in de grote pauze voor de rest niet.’
Wouw…. zo trots.. want… met zo’n groot ding op je hoofd moet je toch wel heel stevig in je schoenen staan bij 45 andere jongens en meisjes.
Je moet durven anders te zijn. En zonder enige schaamte heeft hij dat gedaan (zelfs zonder uitleg bleek achteraf).
En natuurlijk was er ook het feit dat hij wist dat hij er voor kon kiezen …. dat alleen al gaf hem rust. Maar toch.
Mijn schrik, mijn kleine meisje… dat heel veel gepest is.. dat niet anders wilde zijn…. dat… had zich veel drukker gemaakt dan nodig.
Een mooie les voor mij als mama, voor mijn kleine meisje… en een prachtige dag voor onze kleine filosoof. Wat leer ik toch veel van hem.
Op naar dag 3! Mét koptelefoon en heeeel veeeel goesting!