Een leerzame kijk op stiefouder (schap)

Voor 1 keer laat ik expert Anja Pairoux​ aan het woord:

Stel je voor: je zit op restaurant met de hele schoonfamilie, je nieuwe partner en zijn kind. Je stiefkind van 3 jaar loopt rond in het restaurant en gaat bij andere mensen aan tafel een praatje maken. Plots komt de ober naar jou toe gestapt om je te vragen je kind te begrenzen in ongewenst gedrag. Hij vraagt om hem bij jou aan tafel te houden omdat sommige mensen dit niet appreciëren. Wat doe je dan als plusmama?

Niet mijn kind
Ik stond ooit in die situatie en moest in een fractie van een seconde beslissen hoe ik hierop zou reageren. Mijn gevoel volgen (een stemmetje in mijzelf zei namelijk onmiddellijk “dat is niet mijn kind”) of doen wat de ober van mij vroeg?

De laatste keer…
Als ik zou doen wat de ober van mij vroeg, moest ik dus mijn stiefzoon terecht wijzen en zeggen dat hij bij ons aan tafel moest blijven. Als ik zijn mama zou geweest zijn, kon ik dat perfect doen. Maar ik voelde heel goed aan dat het mij in dit gezelschap niet in dank zou afgenomen worden, want “hij was toch zo schattig en klein en ze zagen hem al zo weinig, dus konden ze toch moeilijk heel de tijd streng lopen doen!?”. Aan de andere kant was er tegelijk die ober die ook bij mij kwam aankloppen om iets te doen. Gelukkig luisterde ik naar mijn intuïtie die zei dat het niet mijn zaak was. Ik draaide mijn hoofd naar mijn partner toe en zei: “Schat, mijnheer wil iets zeggen over jouw zoon.” De ober mocht zijn opmerking herhalen tegen mijn partner en de papa kon de zaak oplossen volgens hoe hij het wilde. En daar kreeg ik de bevestiging dat ik de juiste beslissing had genomen. Het was de laatste keer dat we dit restaurant bezochten.

Overbelast
Het is daar dat ik leerde hoe belangrijk het voor een plusmama is om haar grenzen te kennen als het gaat over verantwoordelijkheid opnemen in de opvoeding. Want vroeg of laat lopen plusmama’s tegen de muur aan, ze raken overbelast en weten geen raad meer. Hoe komt dat dan?

Slachtofferbril
Bij de start van het nieuwe gezin zijn beide partners enthousiast en willen ze er het beste van maken. Eén van beide of allebei de partners komen uit een andere relatie met kinderen en dit brengt een extra zorg mee. Of de kinderen nu al dan niet extra zorg nodig hebben, na een scheiding krijgen ze die automatisch wel door het schuldgevoel van hun ouders. Kinderen van gescheiden ouders worden na de scheiding plots en voor altijd vanuit een andere bril bekeken, de slachtofferbril.

Waar kom je terecht?
Als plusouder kom je dus niet in zomaar een nieuw gezin terecht. Je komt terecht in een gezin met kinderen met een ‘beperking’. En bovenop de extra zorg rond de kinderen moet je dan ook nog eens je plaats zien te vinden. Een plusouder voelt zich sowieso een buitenstaander in het nieuwe gezin. De andere leden van het gezin bouwen verder op een vanzelfsprekende bloedband. Ze staan er niet bij stil dat dit niet zo vanzelfsprekend is voor de plusouder die vanuit een stiefband in een zoektocht terechtkomt.

Zoektocht
En zo gebeurt het, in de zware zoektocht naar een plaatsje binnen het nieuwe gezin gaat de plusouder extra hard zijn best doen. Een plusmama doet dat door de zorg voor de kinderen mee op te nemen. Soms neemt ze het zelfs volledig over van de biologische ouders omdat zij het sinds de scheiding ‘te moeilijk’ hebben. Een plusvader zoekt dan weer eerder zijn plaats via het stellen van regels en tracht de kinderen wat sterker te maken. Hun engagement om van het nieuwe gezin een succes te maken is zo hoog omdat plusouders aan de buitenwereld willen bewijzen dat zij zeker niet de boze stiefouder uit de sprookjes zijn.

Overbelast?
Maar op een bepaald moment loopt het fout. Ze raken overbelast, uitgeput of lopen vast omdat ze tot de conclusie komen dat ze er niet in slagen hun plaats te krijgen die ze verdienen. Ze staan dan voor de keuze: nog harder hun best doen en blijven doen wat ze altijd deden met hetzelfde resultaat. Of eindelijk hun grenzen stellen. Maar wat zijn die grenzen dan?

Schuldgevoelens
Een plusouder die plots grenzen stelt, krijgt tegelijk te maken met schuldgevoel en weerstand. De partner snapt niet waarom hij/zij nu plots een paar stappen terugneemt en denkt dat de plusouder ineens de kinderen afwijst. En de plusouder zelf denkt dat hij/zij nu egoïstisch en dus een slecht mens is, zeker omdat de kinderen er ‘toch niet aan kunnen doen’! Je wil dus grenzen kunnen stellen zonder daar direct schuldgevoel bij te moeten voelen of verantwoording te moeten afleggen. Hoe begin je daaraan?

Wat wil jij?
In eerste instantie is het belangrijk om een heel duidelijk beeld voor ogen te hebben van hoe je je wil voelen, hoe jij je plek zelf ingevuld wil zien in je nieuwe gezin. De meeste plusouders weten heel goed te vertellen wat hen frustreert, dat is ook heel makkelijk. Maar wat moet het dan wel zijn, wat wil je dan wel kunnen denken, voelen en doen?

Moet/Wil ik dit doen?
Vervolgens ga je heel bewust om met elke taak die je als plusouder invult of voorgeschoteld krijgt. Je vraagt jezelf daarbij af: ‘moet ik dit doen?’ en ‘wil ik dit doen?’. En dan komt het fun-gedeelte. Bij al die taken en verantwoordelijkheden ga je beslissen aan de hand van de 3 D’s:
– Dumpen
– Delegeren
– Doen

Ja maar….
Enkel dat wat je zelf wilt doen, doe je ook nog zelf. De rest kan je delegeren of dumpen. Wees gerust, ik weet welke reacties je hierbij nu zoal hebt: “jamaar Anja, zo simpel is het niet, want als ik dat niet doe, komt het niet goed” of “jamaar, wat gaat mijn omgeving daarvan zeggen, bij jou kan dat misschien, maar bij mij komt daar oorlog van”.

Ze weten het niet
En toch, de anderen weten niet wat het is om plusouder te zijn, jij wel. Het is van het allergrootste belang dat wat je doet voor je plusgezin, dat je dit doet vanuit je hart, niet omdat het moet! En denk je echt dat niemand anders het zal doen als jij bepaalde taken vanaf nu loslaat?

Vrijheid
Weet dat vrijheid enkel vanuit je eigen hoofd kan ontstaan: jij bent zo vrij als je zelf denkt te zijn. Om dit duidelijk te maken, gebruik ik dikwijls het voorbeeld van wie er in huis het brood gaat halen. Ik vraag dan, meestal aan moeders: “Heb jij je man al eens de kans gegeven om brood te halen?”
Zegt zij: “Ha neen, dat kan niet, want dan is er geen brood in huis!”
Waarop ik vraag: “Dus, je hebt het nog niet geprobeerd?”
Antwoordt zij: “Ha neen, natuurlijk niet, want dan is er geen brood in huis!”
Waarop ik zeg: “Dus, je geeft hem ook niet de kans om eraan te denken!?”
Zie je, zolang jij het zelf blijft doen in de veronderstelling dat de anderen het niet kunnen, geef je hen ook niet de kans om het te leren.

Geef het een kans en je zult zien:

Je doet meer door minder te doen!

Geschreven door: Anja Pairoux – aplus coaching​.be